
Jurisprudentie
AD3947
Datum uitspraak2001-11-16
Datum gepubliceerd2001-11-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC00/029HR
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-16
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC00/029HR
Statusgepubliceerd
Conclusie anoniem
Mr. A.S.Hartkamp
Nr. C00/029 HR
Zitting 7 september 2001
Conclusie inzake
Wijco Nederland B.V.
tegen
[Verweerster]
Edelhoogachtbaar College,
Voor de feiten zij verwezen naar het vonnis van de kantonrechter te Deventer, die, na te hebben geconstateerd dat er geen dringende reden voor het door Wijco Nederland B.V. verleende ontslag was, de loonvordering van [verweerster] heeft toegewezen, welk vonnis door de Arrondissementsrechtbank te Zwolle is bekrachtigd.
Alle klachten van het tijdig voorgestelde cassatiemiddel falen naar mijn mening. De onderdelen 1a en 1b missen feitelijke grondslag. Onderdeel 1c voldoet niet aan art. 407 lid 2 Rv. Onderdeel 2 bevat geen klacht. De onderdelen 2a en 2b falen, omdat de daarin bestreden overwegingen geenszins onbegrijpelijk zijn. Onderdeel 3a miskent de gedachtegang van de rechtbank. Onderdeel 3b stuit af op de slotzin van r.o. 3, welke overweging in het licht van de stellingen van partijen niet onbegrijpelijk is. De beide klachten van onderdeel 4, waarvan in elk geval de tweede onbegrijpelijk is, voldoen niet aan art. 407 lid 2 Rv. Voor de klachten van onderdeel 5 geldt (voorzover zij geen feitelijke grondslag missen) hetzelfde. Voorzover onderdeel 6a feitelijke grondslag heeft, faalt het omdat de daarin bestreden overwegingen niet blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk zijn. De onderdelen 6b, 6c en 6d missen feitelijke grondslag.
Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Uitspraak
16 november 2001
Eerste Kamer
Nr. C00/029HR
MP
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
WIJCO NEDERLAND B.V., gevestigd te Barchem, gemeente Lochem,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.J. Swelheim.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploit van 14 augustus 1998 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Wijco Nederland - gedagvaard voor de Kantonrechter te Deventer. Na vermeerdering van eis heeft zij gevorderd Wijco Nederland te veroordelen om aan [verweerster] te betalen het loon ad ƒ 2.374,--, dan wel een in goede justitie te bepalen loonbedrag, per vier weken over de perioden 8 (week 29 tot en met 32) en 10 (week 37 tot en met week 40) van 1997, alsmede vanaf 6 oktober 1997 tot en met de dag waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, te vermeerderen met 8% vakantiegeld, de wettelijke verhoging ad 50% en de wettelijke rente, telkens vanaf iedere vervaldag.
Wijco Nederland heeft de vordering bestreden.
De Kantonrechter heeft bij vonnis van 3 december 1998 Wijco Nederland veroordeeld om aan [verweerster] te betalen het loon van ƒ 2.250,-- bruto per vier weken over de perioden 8 en 10 van 1997, alsmede vanaf 6 oktober 1997 tot de dag waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en te vermeerderen met 15% wettelijke verhoging over het achterstallig salaris berekend tot 3 december 1998, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf iedere vervaldag.
Tegen dit vonnis heeft Wijco Nederland hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Zwolle.
Bij vonnis van 15 september 1999 heeft de Rechtbank het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft Wijco Nederland beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Wijco Nederland in de kosten van het
geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op ƒ 327,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 16 november 2001.